Wilhelmus
Wilhelmus van Nassouwe
Ben ik van Duitsen bloed
Den Vaderland getrouwe
Blijf ik tot in den doet
Een Prinse van Oranje
Ben ik vrij onverveerd
De Koning van Hispanje
Heb ik altijd geëerd
Mijn schild en de betrouwe
Zijt gij mijn God o Heer
Den Vaderland getrouwe
Verlaat mij nimmer meer
Dat ik zo vroom mag blijven
Uw dienaar t’allerstond
De tyrannie verdrijven
Die mij mijn hart doorwond
Zilveren Vloot
Heb je van de Zilveren Vloot wel gehoord
De Zilveren Vloot van Spanje
Die had er veel Spaanse matten aan boord
En appeltjes van Oranje!
Piet Hein, Piet Hein, Piet Hein zijn naam is klein
Zijn daden bennen groot, zijn daden bennen groot
Die heeft gewonnen de Zilveren Vloot (2x)
Daar was laatst een meisje loos
Daar was laatst een meisje loos
Die wou gaan varen, die wou gaan varen
Daar was laatst een meisje loos
Die wou gaan varen als lichtmatroos
Zij moest klimmen in de mast
Maken de zeilen, maken de zeilen
Zij moest klimmen in de mast
Maken de zeilen met touwen vast
Maar door storm en tegenweer
Sloegen de zeilen, sloegen de zeilen
Maar door storm en tegenweer
Sloegen de zeilen van bovenaf neer
Zij moest komen in de kajuit
Kreeg een pak ransel, kreeg een pak ransel
Zij moest komen in de kajuit
Kreeg een pak ransel en toen kwam het uit
Och kapiteintje sla mij niet,
Ik ben uw liefste, ik ben uw liefste
Och kapiteintje sla mij niet
Ik ben uw liefste zoals u ziet
Ik hou van Holland
refrein
Ik hou van Holland, landje aan de Zuiderzee
Een stukje Holland draag ik in m’n hart steeds mee
Daar waar die molens draaien in hun forse kracht
En waar de bollen bloeien in hun schoonste pracht
Ik hou van Holland, met je bossen en je hei
Jouw blonde duinen in een bonte rij
Op heel dees grote aard, al ben ‘k van huis en haard
Is het kleine Holland mij ‘t meeste waard
Holland, met je koetjes en je weiden
Ik mag jou zo gaarne leiden
Met je molens aan de vliet
Holland, al trek ik naar vreemde stranden
En doorkruis ik alle landen
Jou vergeten doe ik niet
refrein
’t Is de stad die Elburg heet
Waar het brood uit water kwam
en door d’eeuwen heen
‘t zijne kreeg en ‘t zijne nam.
En bouwend steen voor steen,
het nieuwe land, de waterkeer,
De Zuiderzee, het IJsselmeer,
Waar het goede en het kwaad
door de Vischpoort binnen gaat
refrein
Het is de stad die Elburg heet
Die Hanzestad van toen
Waar de Heer zijn kind’ren weet
In denken en in doen
Waar de Haven het uitzicht bood
Eertijds op de visservloot
Waar de klok al eeuwen slaat
Waar de kerk in ’t midden staat
Groeiend als het jonge gras
verrijst het beeld der tijd
Veel van wat er vroeger was,
raakten we langzaam kwijt
De Zuiderzee, het IJsselmeer
het nieuwe land of waterkeer.
Voor de toekomst die hier wacht.
Geve God die stad de kracht
refrein